Hypnose

Hypnose zegt voornamelijk iets over de snelheid van onze hersengolven. Eenmaal onder hypnose zijn we in trance, wat betekent dat onze hersengolven langzamer gaan. In ons normale waakbewustzijn hebben we Beta hersengolven (13 tot 24 per minuut), maar in trance vertragen die zich naar het Alfa niveau (8 tot 13 per minuut) of zelfs Theta niveau (4,5 tot 8 per minuut). Als we nog langzamer gaan komen we op Delta niveau en dan zijn we in slaap.

Je zou het verschil tussen Beta en Alfa kunnen vergelijken met het licht van een schemerlamp en het licht van een zaklamp. De hoeveelheid licht kan dezelfde zijn maar de zaklamp is veel meer gekanaliseerd en geeft dus helderder licht op een klein oppervlak. Zo is het ook met het Alfa bewustzijn. We zijn dan veel sterker geconcentreerd en daardoor minder afgeleid. Als je geboeid een boek aan het lezen bent en daardoor niet eens opmerkt als iemand je roept, ben je ook in Alfa bewustzijn.

De hypnotische trance heeft tot gevolg dat we veel gemakkelijker in contact kunnen komen met ons onderbewuste. En dit is zeer bruikbaar in de behandeling. Ons onderbewuste herbergt veel geheimen die we zo op kunnen sporen en waar we op allerlei verschillende manieren mee kunnen werken en ons voordeel mee kunnen doen. 

Veel mensen denken dat je helemaal weg bent tijdens de hypnose en vinden het daarom een beetje eng. Dat is niet het geval. Na de inductie (het tot ontspanning brengen) blijf ik met mijn cliënt in gesprek en stel vragen. De cliënt bepaalt mede zelf wat er verder gaat komen en weet na afloop precies wat er gebeurd is. Het is mijn ervaring dat cliënten zich altijd prettiger voelen na de trance dan ervoor.

Terug naar de pagina ‘Methodieken’